Wintervergadering 2016

De Wintervergadering van de Vereniging voor Wijsbegeerte van het Recht (VWR) vindt plaats op 12 februari 2016. Gastheer deze keer is de capaciteitsgroep Grondslagen en methoden van het recht, Faculteit der rechtsgeleerdheid, Universiteit van Maastricht (Bouillonstraat 1-3, Maastricht).
Voorafgaand aan de wintervergadering zal de algemene ledenvergadering plaatsvinden met als enig agendapunt de toekomst van NJLP.

Programma

11.30-12.30 – Algemene ledenvergadering

12.30-13.20 – Lunch

13.20-13.30 – Opening wintervergadering
13.30-15.15 – Workshops in parallelle sessies
Workshop 1: A la recherche du temps perdu: sociale versnelling en recht, Lyana Francot (VU), Lisette ten Haaf (VU), Sophie Mommers (VU)
Workshop 2: Academic Learning in Legal Education – Het Belang van een Kritische Houding, Bald de Vries (UU), Bart van Klink (VU) en Tim Bleeker (UU)

15.15-15.45 – Thee pauze

15.45-17.00 – AiO presentaties in parallelle sessies.

17.00 – Borrel

Workshops

Workshop 1: A la recherche du temps perdu: sociale versnelling en recht (Lyana Francot (VU), Lisette ten Haaf (VU), Sophie Mommers (VU))
In de versnellingsmaatschappij (Hartmut Rosa) lijkt het primaat van de korte termijn de plannen van bestuurders, beleidsmakers en politici te beheersen: snelle, voorlopige en tijdelijke oplossingen van problemen die ook daarom steeds weer opnieuw op de agenda verschijnen. Dit kan vooral geduid worden als een reactie op de maatschappelijke roep om versnelling van processen en procedures, zowel politiek als juridisch. Daarnaast is het ook een poging om sneller zekerheid te scheppen, hoe kortstondig ook, met het oog op een onzekere toekomst die in toenemende mate een grotere rol in het hier en nu speelt, in beslissingen die hier en nu genomen moeten worden. Echter, vereist het creëren van zekerheid dat het recht proactief anticipeert op risico’s? En in hoeverre is het recht in staat om proactief op te treden in plaats van retrospectief te reageren op gebeurtenissen? Het recht, traditioneel een ‘trager’ of zelfs traag systeem, moet alle zeilen bijzetten om de vraag naar ‘fast justice’ en meer stabiliteit in een onzekere maatschappij tegemoet te komen. Meer in het algemeen staat derhalve in deze workshop de vraag naar de verhouding tussen recht, tijd en versnelling centraal: ‘verliest’ het recht tijd door te trage besluitvorming en procedures of kan het recht, bv. om aan kwaliteitseisen te voldoen, niet anders dan een zekere traagheid in acht nemen? Daarbij kan bv. ook de vraag gesteld worden welk effect beide scenario’s hebben op het gezag van de rechterlijke macht in het algemeen en dat van de rechter in het bijzonder. Belangstellenden kunnen contact opnemen met Lyana Francot (l.m.a.francot@vu.nl) , Lisette ten Haaf (l.ten.haaf@vu.nl) of Sophie Mommers (s.mommers@vu.nl)
Opzet workshop 1
Lyana Francot & Sophie Mommers: “Le temps retrouvé: versnelling als kernwaarde voor de rechtspraak?”
Luigi Corrias: “Recht, onmenselijkheid en onverjaarbaarheid”
Briain Jansen: “Recht als historische contingentie: Het kan niet waar zijn, toch?”
Lisette ten Haaf: “No law or no future: hoe rekbaar is het recht om de toekomst veilig te stellen?”
Britta van Beers: “Tussen technologische utopie en juridische dystopie: Over onzekerheid, risico en verbeelding bij de regulering van mensverbeterende technieken”

Workshop 2 Academic Learning in Legal Education: Het Belang van een Kritische Houding (Bald de Vries (UU), Bart van Klink (VU) en Tim Bleeker (UU))
In deze workshop willen wij eerst op basis van een aantal stellingen van gedachte wisselen over de wijze waarop het academische karakter van het juridisch onderwijs versterkt kan worden en over de rol die de rechtsfilosofie en rechtstheorie daarbij kan spelen. Het uitgangspunt is dat de ontwikkeling van een kritische houding bij studenten hierbij doorslaggevend is. De vraag is hoe wij, met behulp van de rechtsfilosofie en rechtstheorie, deze kritische houding kunnen cultiveren. Vervolgens gaan we in kleine groepen aan de slag om concreet vorm te geven aan onderwijsvormen die dit academisch karakter kunnen versterken. Welke innovaties heb jij doorgevoerd in het onderwijs die studenten in staat stellen een kritische houding te ontwikkelen? Wat verwachten wij van docenten en van studenten in ons onderwijs? Spelen andere toetsvormen een belangrijke rol? De workshop sluiten we plenair af met een evaluatie van concrete handreikingen met als doel te gaan werken aan een handboek “Rechtsfilosofische oefeningen in het juridisch onderwijs”. Vier stellingen ter inspiratie: Instead of looking for the “right answer”, academic legal education should focus more on raising the good questions. Law is an argument and a debate not a description. If we want students to take responsibility for their learning, give them the opportunity to ‘take over’ the classroom, allowing them to be creative. Reproducing standard answers does not produce critical minds: teachers should render law as an intellectual and argumentative activity. Feed students literary imagination when studying law – go beyond the rules and into the story. Collega’s worden uitgenodigd een eigen stelling te formuleren en/of een kort verslag te sturen van innovatieve onderwijsvormen. Gelieve dit te doen voor 1 februari door te mailen naar: Bald de Vries – u.devries@uu.nl.

AiO presentaties

Parallelsessie 1
“Legitimacy and Sovereignty in Third World Countries”  – David Hernández (PhD student in Law, Tilburg University)
In my research the main problem I want to deal with is how to build the concepts of sovereignty and legitimacy while applied to third world countries, in the contemporary context where there is an increasing economic, politic, and legal opening. I am especially interested in analyzing the relationship between self-determination and the protection of social rights in third world countries in the context of the international development policies and the concern for economic growth. In doing this, I will initially treat the democratization processes, that have been taking place in underdeveloped countries since the 70s, as the background context. My concern about self-determination is based on how the third world countries, in their attempt of entering and participating in the international sphere, loose great part of their legal self-determination in the decisions concerning economics and, specifically, about how to attain economic growth and how to diminish poverty. This approximation to the problem is motivated by the concern of understanding how useful can the theories about the legitimacy of the political and legal authority be in these cases, and by the interest in the complex dynamics of power in international relationships in which there is participation both of states and of international organizations. This research postulates the hypothesis that the contemporary legal and politic dynamics of the international sphere, conjoined with the history of democratization of the underdeveloped countries, bring about the state abandonment of positive action and concern for social rights, leaving the most vulnerable population in unjust conditions that are not solved by the traditional legal and political changes proposed by international organizations and first-world countries as a means to solve the problems of third-world countries. Taking this into account, and following the idea of democracy and the rule of law as fundamental issues for the promotion of human rights and for diminishing inequality, the research proposes the conclusion that the democratization of the international sphere is a necessary condition to accomplish sustainable economic and political development for third world countries. Selfdetermination and justice, two important requisites for legitimacy, can only be accomplished by giving underdeveloped countries the same incidence than other countries and organizations in the deciding of the economic policies and legal constructions that would apply to them.

“Law’s Integrity and Transnational Law”  – Thomas Riesthuis (PhD Candidate, Erasmus University Rotterdam)
This paper explores Ronald Dworkin’s concept of integrity in the context of pluralist legal systems. Dworkin’s theory of law claims that legal rules and principles are necessarily interpreted in light of law’s political morality. Integrity is one of the legal values that is part of law’s political morality. In Dworkin’s theory of law the value of integrity illustrates how the interpretation of law presupposes a consistent view on political morality. In legal systems where different legal orders are relevant to the interpretation of law the concept of integrity appears to be a significant conceptual device to understand the relations between these legal orders. The aim of this paper is to assess how the interpretation of law in this context relies on the value of integrity. In order to make the argument on integrity the paper will rely on Jeremy Waldron’s work on ius gentium. It will be argued that Waldron’s ius gentium should be seen as a form of transnational law that facilitates legal interpretation in achieving integrity. In cases where such a consistent view on law’s political morality cannot be justified and forms of transnational law, like 5 ius gentium for example, cannot aid legal interpretation, integrity as Dworkin envisioned it cannot be attained. The last part of the paper will examine if these shortcomings of Dworkin’s concept of integrity can be overcome in his theory of law.

Parallelsessie 2
“De grondwetsherzieningsprocedure”  – Toni van Gennip (promovendus staatsrecht – Radboud Universiteit)
De huidige herzieningsprocedure van onze Grondwet is reeds lang omstreden. Zij zou rigide en omslachtig zijn en te veel tijd in beslag nemen. In het bijzonder het vereiste van de gekwalificeerde meerderheid in zowel de Tweede als Eerste Kamer in tweede lezing wordt als een struikelblok gezien. Er is daarnaast kritiek op de werking en betekenis van de tussentijdse ontbinding van de Tweede Kamer. Er gaan regelmatig stemmen op om de procedure te veranderen, maar de meningen lopen steevast uiteen over de wijze waarop. Velen vinden dat de grondwetsherzieningsprocedure staatsrechtelijke vernieuwingen onnodig lastig maakt. Andere auteurs brengen juist in dat een zwaardere procedure zorgt voor stabiliteit, zekerheid en continuïteit in ons constitutioneel systeem. Om een goed beeld te krijgen van de voors en tegens van de procedure van herziening van de Grondwet is het van belang om de ontwikkeling van deze procedure in de constitutionele geschiedenis sinds 1814 te analyseren, alvorens voorstellen tot aanpassing ervan te doen. De centrale vraagstelling van dit onderzoek luidt tegen deze achtergrond: hoe heeft de procedure van grondwetsherziening zich sinds 1814 in de constitutionele en staatkundige geschiedenis ontwikkeld, welke kwaliteiten en gebreken zijn in de toepassing van de procedure naar voren gekomen, en is er reden tot aanpassing van de procedure gelet op deze ontwikkelingen? Om twee redenen meen ik dat mijn onderzoek rechtstheoretisch interessant is. Ten eerste, de grondwetsherzieningsprocedure geeft secundaire regels over één van de belangrijkste regelingen in ons rechtssysteem: de Grondwet. Aan deze regels hangen belangrijke constitutionele waarden vast, waaronder democratie en rechtsstatelijkheid. Deze waarden zal ik moeten expliciteren in mijn onderzoek. Ten tweede, ik wil een evaluatief en theoretisch kader presenteren voor een grondwetherzieningsprocedure waarbinnen ik de kwaliteiten en gebreken van deze procedure inzichtelijk kan maken. Dit kader stelt mij tevens in staat om aanbevelingen te doen ter verbetering van de huidige procedure.

“The role of concepts in law” Xu Tao (Being Law School)
Abstract volgt later.

 

Deze post is ook beschikbaar in: Engels

Comments on this entry are closed.