Column ‘Lon Fuller en de gemeente Utrecht’ door Wibren van der Burg

by Admin on maart 28, 2018

Wibren van der Burg is hoogleraar rechtsfilosofie en rechtstheorie aan de Erasmus School of Law

Als je les geeft over Lon Fullers acht beginselen van legaliteit zijn er altijd wel mooie voorbeelden te vinden van onbegrijpelijke en tegenstrijdige regels. Vooral wat googelen op verkeersborden geeft curieuze voorbeelden. Bijvoorbeeld verboden om linksaf te slaan terwijl ook rechtdoor en rechtsaf verboden zijn, en meer van dit soort moois. Altijd leuk voor de powerpoint bij het college. Ook een congres in Turkije een paar jaar geleden leverde tal van mooie praktijkvoorbeelden. (Zie mijn blog Turkse paradoxen, http://www.ridms.nl/?p=1266)

Onverwachts boden deze keer de gemeenteraadsverkiezingen inspiratie – toevallig net op het moment dat ik Fuller behandel. Blijkbaar vond de gemeente Utrecht het nodig de beide stempassen van wat verhelderende toelichting te voorzien. In die toelichting stond het volgende:

“U mag een stem uitbrengen voor de gemeenteraad (blauwe stempas) als

–        U 18 jaar of ouder bent;

–        U de Nederlandse nationaliteit heeft of de nationaliteit van een ander EU-land;

–        U niet-EU-inwoner bent en minimaal 5 jaar legaal in Nederland verblijft.”

De laatste regel is door dat rare woord niet-EU-inwoner al voor meerdere uitleg vatbaar. Er staat letterlijk dat je geen inwoner bent van de EU en toch vijf jaar legaal in Nederland verblijft. Dat is een onmogelijke of tegenstrijdige eis: hoe kun je geen inwoner zijn en toch vijf jaar hier verblijven? (Toen ik de achterliggende regels nasloeg bleek het te gaan om inwoners van Nederland die geen EU-nationaliteit hebben, maar dat is echt niet uit deze veel te korte formulering op te maken want daar wordt het begrip nationaliteit helemaal niet gebruikt.) Geen geslaagde publieksvoorlichting. De beoogde verheldering leidt juist tot onhelder en onbegrijpelijk geformuleerde regels die bij de meest voor de hand liggende interpretatie tegenstrijdig zijn. (De rechtsfilosoof herkent hier twee van Fullers acht beginselen.)

Erger nog is natuurlijk de opsomming als zodanig. Een opsomming kan cumulatief of alternatief zijn, maar niet beide tegelijk. Een alternatieve opsomming is het zeker niet. Dan zou het voldoende zijn dat iemand aan één van de drie eisen voldoet. Maar dat lijkt niet de bedoeling, want dan zou een kind van tien met de Duitse nationaliteit dat toevallig met vakantie is in Nederland ook stemrecht hebben.

Voor de hand ligt daarom dat deze opsomming cumulatief is en dat je aan alle drie eisen moet voldoen. Immers: je moet minstens achttien zijn én de Nederlandse nationaliteit (of die van een ander EU-land) hebben. Maar de derde cumulatieve eis (indien geïnterpreteerd zoals vermoedelijk bedoeld, zie hierboven) is in strijd met de tweede. Ik voldoe aan de eerste twee eisen, maar niet aan de derde; ik ben immers wél inwoner van de EU, ook in de zin dat ik de Nederlandse nationaliteit heb. Wanneer we de opsomming cumulatief interpreteren, zou ik dus geen stem mogen uitbrengen. Sterker nog, níemand zou dit mogen – behalve misschien mensen met een dubbele nationaliteit die zowel een Nederlandse als bijvoorbeeld een Marokkaanse nationaliteit hebben. Kortom, de drie criteria samengenomen vormen een onmogelijke combinatie, en zijn dus intern tegenstrijdig.

Gelukkig was dit niet de echte regelgeving, maar een gebrekkige officiële voorlichting over de regels. Ik heb me dus maar niets hiervan aangetrokken, en heb gewoon mijn stem uitgebracht. Ik zal de gemeente Utrecht bedanken voor een mooi voorbeeld bij mijn college over Fuller, vergezeld van de hoop dat het stemrecht over vier jaar duidelijker en consistenter wordt uitgelegd.

Previous post:

Next post: